Leve hem!
Hij stond voor de spiegel en zag zichzelf
uitgedroogd, bijna wezenloos,
het restant van de man
die hij ooit was
De vraag, als het ware
stelde zichzelf
hoe ben ik zover gekomen
hoe ben ik in vredesnaam tot hier geraakt
Nooit heb ik iets foutiefs gedaan, dacht hij
nooit deed ik kwaad aan mijn medemens
toch moet er een rede zijn, een reden waarom
ik bespuwd word, bijna gestenigd, op deze tram
Ik ben de mens zonder doel, de mens die blind zou kunnen zijn
de mens die geen dromen heeft, de mens die andermans zorgen aantrekt
Steeds verder diepte ik mijn zonde uit
Altijd, bij herhaling, deed ik het weer,
ik wilde de mens het hart onder de riem zijn
de riem, die mij steeds harder sloeg
Ach liefste, wil jij toch eens luisteren,
de duivel ben niet ik, dat ben jezelf
als je luistert, weet je, ik heb gelijk, en terecht
zoals altijd
Ik ben de mens zonder doel, de mens die blind zou kunnen zijn
de mens die geen dromen heeft, de mens die andersmans zorgen aantrekt
De dag des oordeels was gekomen
de wereld had een ander zicht, voor hem
plotseling was al klaar en helder
plots was het daar voor hem
Hij rees boven zichzelf
De duivel overleeft, dacht ik, en dan,
Caesar sprak altijd over zichzelf in de derde vorm, so what,
Ik ook, jawel, ik ook
Hij heeft niets foutiefs gedaan
Hij verdient geen steniging
Hij is gewoon mezelf geweest
Wezenloos, maar toch gezellig
Leve hem!
uitgedroogd, bijna wezenloos,
het restant van de man
die hij ooit was
De vraag, als het ware
stelde zichzelf
hoe ben ik zover gekomen
hoe ben ik in vredesnaam tot hier geraakt
Nooit heb ik iets foutiefs gedaan, dacht hij
nooit deed ik kwaad aan mijn medemens
toch moet er een rede zijn, een reden waarom
ik bespuwd word, bijna gestenigd, op deze tram
Ik ben de mens zonder doel, de mens die blind zou kunnen zijn
de mens die geen dromen heeft, de mens die andermans zorgen aantrekt
Steeds verder diepte ik mijn zonde uit
Altijd, bij herhaling, deed ik het weer,
ik wilde de mens het hart onder de riem zijn
de riem, die mij steeds harder sloeg
Ach liefste, wil jij toch eens luisteren,
de duivel ben niet ik, dat ben jezelf
als je luistert, weet je, ik heb gelijk, en terecht
zoals altijd
Ik ben de mens zonder doel, de mens die blind zou kunnen zijn
de mens die geen dromen heeft, de mens die andersmans zorgen aantrekt
De dag des oordeels was gekomen
de wereld had een ander zicht, voor hem
plotseling was al klaar en helder
plots was het daar voor hem
Hij rees boven zichzelf
De duivel overleeft, dacht ik, en dan,
Caesar sprak altijd over zichzelf in de derde vorm, so what,
Ik ook, jawel, ik ook
Hij heeft niets foutiefs gedaan
Hij verdient geen steniging
Hij is gewoon mezelf geweest
Wezenloos, maar toch gezellig
Leve hem!